MAARTEN VAN TEEFFELEN VAN CNC-CONCULT ZIET IT EN MAAKINDUSTRIE NAUWELIJKS SAMENKOMEN

“Er is te weinig pijn”

De huidige generatie is opgegroeid met CNC-machines. Ze hebben te weinig verstand van IT. Er is zelfs een generatiekloof, meent Maarten van Teeffelen, directeur van CNC-Consult. Gelukkig komen er jongeren aan die wel de stap naar Industrie 4.0 gaan maken. “Echte automatisering gaat over processen”.

Maarten van Teeffelen van CNC-Consult is een beetje een vreemde eend in de bijt. Ja, hij is techneut. Maar vanuit zijn begin als CAD/CAM-engineer ligt zijn hart ook bij ICT. Hij richtte in 1995 CNC-Consult & Automation op. Zijn doel: het optimaliseren van een productieproces in kleine stappen tot een Smart Factory proces. Ook na ruim twintig jaar IT in de maakindustrie worden nieuwe technieken volgens hem nog steeds niet goed ingezet.

Is it een ondergeschoven kindje binnen de productietechnologie?

 


“Ja. Het zijn twee werelden die elkaar niet ontmoeten. Ik heb de indruk dat de maakindustrie zich kenmerkt door technische vakmensen die ooit zijn begonnen om met een stuk materiaal, gereedschap en machines een eind- product te maken. De generatie die dat nu doet, is opgegroeid met CNC-machines. Dat is prima, maar ze gaan op IT-gebied niet verder dan dit.”

Is er sprake van een generatiekloof?

 

“Dat mag je zeker zeggen. In de managementlaag binnen de maakindustrie is men niet opgeleid voor ICT. Natuurlijk werkt iedereen met computers en heeft iedereen kennis van ERP. Er is een zekere vorm van automatisering, maar deze is beslist te beperkt. Offertes en financiële administratie automa- tiseren is een stap die is genomen. Daar is CAD/CAM als verlengstuk van de CNC-machine bijgekomen. Zo hebben ondernemers het idee dat ze Industrie 4.0 hebben geïntegreerd, maar het is eigenlijk pas de eerste fase van bedrijfsautomatisering. Echte automatisering gaat over processen.”

Maar dat zien de mensen in de machinebouw toch ook?

 

“Het management heeft inzicht, maar ziet vooral of ze wel of geen winst maken. Of dat voldoende is, daarover kan ik geen waardeoordeel geven. Misschien zijn ze tevreden, misschien zijn ze ontevreden. Ondernemers zien dat ze mooie producten maken, dat ze goede werknemers hebben, dat ze trouwe klanten hebben en dat ze binnen een bepaalde termijn kunnen leveren. Maar uiteindelijk realiseren ze zich niet dat de doorlooptijd eigenlijk veel te groot is. Levertijden zijn vaak te lang en onbetrouwbaar.”

Hoe kan dat?

“Er is een voorbeeld uit de geschiedenis van Toyota, dat ik vaker gebruik. Daar zeiden ze: ‘Als je goede mensen met slechte processen laat werken, bereik je middelmatige resultaten’. Dat is precies wat wij onderschrijven. Je moet continu je processen optimaliseren. Kijk naar de automotive-industrie. Daar doen ze niets anders dan processen in kaart brengen en verbeteren. Het zou mooi zijn als wij dat in Nederland en België ook vaker zouden doen.”

Lopen we achter in de Benelux?

 

“Achter lopen is te veel gezegd. Maar kijk eens tijdens de Hannover Messe, daar zijn hallen vol met automatiseringsleveranciers die zich bezighouden met ‘4.0’. Op TechniShow is maar een klein aantal leveranciers op dit gebied, inclusief onszelf. We hebben nog wel een inhaalslag te maken. Ik wil het wel nuanceren; een mkb’er in Duitsland is voor ons al een groot bedrijf. Ons mkb zit tussen de vijf en vijftig mensen. Dus ik begrijp dat daar andere aspecten een rol spelen. Desondanks proberen wij ons mkb wel bewust te maken wat Industrie 4.0 echt betekent. Wat is mogelijk? Wat is een Smart Factory? Kortom: we willen de eindgebruiker wakker schudden dat er meer rendement te behalen is.”

“Als je goede mensen met slechte processen laat werken, bereik je middelmatige resultaten”

Bij de Hannover Messe staan ook partijen als Microsoft, T-Mobile en SAP. Is dat het verschil?

 

“Nee hoor, het is in Duitsland ook niet allemaal hosanna als het gaat om In- dustrie 4.0. Ik zag tijdens de Messe een discussie live op de stand bij SAP. Ik luisterde naar de hotshots van SAP die een discussie met elkaar hadden. Dat ging erover dat in 2011 de nieuwe industrie was geboren. Het was onderhand 2017 en ze vroegen zich af wat ze nou bereikt hadden. Ook in Duitsland was de conclusie: we zijn nog niet zo ver als we dachten. Ook daar is Smart Industry nog niet door alle bedrijven geaccepteerd.”

Hoe moet dat beter?

“Ik denk dat we bedrijven bewust moeten maken van de mogelijkheden. Er kan al zo veel, maar je moet wel stappen zetten. Klein voorbeeld: je kan een storing in een machine via je smartwatch controleren. Dat betekent dat er een hele keten aan processen achter zit. Ten tweede is het belangrijk om het onderwijs erbij te betrekken. Industrie meets onderwijs. Er zijn initiatieven voor, maar dat moet hechter en beter aansluiten bij de praktijk. Het onderwijs kan het namelijk niet alleen. Wij vragen als industrie van het onderwijs dat ze mensen leveren die verstand van zaken hebben. Dan moeten we van- uit de industrie ook intensief meewerken aan educatie. Aan de andere kant: studenten van 25 jaar spreken wel meer over lean manufactoring en IT-gerelateerde aspecten van de machinebouw.”

Dus het komt vanzelf goed?

 

“Uiteindelijk lost het probleem zichzelf op. Maar het blijft wel de vraag of de maakindustrie nog wel vijf jaar kan wachten op ‘4.0’? Dat weet ik niet, maar ik heb er wel mijn ideeën over. Belangrijk is de winstgevendheid en de mogelijkheid om te kunnen investeren. Als je niet voldoende buffer hebt om te investeren in nieuwe technologieën en innovatie daardoor niet kan uitvoe- ren, kom je vroeg of laat in de problemen. Organisaties die dat wel kunnen, zien hun winstgevendheid oplopen.”

Zo lang het goed gaat, gaat het zoals het gaat, nietwaar?

 

“Dat leeft wel in de sector. We doen onze processen al twintig jaar hetzelfde. Wil je echt stappen maken in winstgevendheid, dan moet je naar je processen kijken. Maar veel eigenaren zijn gefixeerd op de machine, die moet efficiënt zijn. Dan creëren we een hele efficiënte machine, die wellicht verstorend is in je hele proces. Dan investeer je bijvoorbeeld in een machine die zoveel produceert, dat de rest van de fabriek de producten niet afgewerkt krijgt. Dat je bij wijze van spreken honderd halffabricaten uit de ene machine krijgt, maar elke dag slechts vijf producten klaar hebt voor de nabewerker. De volgende machine is namelijk niet zo efficiënt als je belangrijkste ma- chine, waarin alles geoptimaliseerd is. Dan staat er voor een kapitaal aan halfgereed product onnodig lang te wachten. Vroeger kon dat misschien wel, maar vandaag de dag niet meer. Tijd is immers geld.”

Waarom ziet de sector de noodzaak tot innoveren niet?

 

“Er is te weinig pijn. Er wordt toch overal geld verdiend? Maar de vraag is of de verdiensten wel genoeg zijn. Sommige bedrijven weten niet eens dat ze er niet goed aan toe zijn. De bezettingsgraad van een fabriek ligt gemiddeld tussen dertig en veertig procent. Er zijn ongetwijfeld genoeg partijen die het beter doen, maar bezettingsgraad is een relatief begrip. Het is een onderdeel van de echte productie.”

In de chemische wereld zijn de bezettingsgraad en de productieprocessen al jaren op orde. Waarom daar wel?

“Het proces is juist essentieel voor die industrie, terwijl in de maakindustrie het nog steeds mogelijk is om zonder goede processen te overleven. Dat is de dagelijkse praktijk. In de chemie gaat het om massaproductie. Hier zijn de productievloer en de administratieve aspecten allang gecombineerd in een zogenoemd manufacturing execution system (MES). Dat is een informatie- systeem voor het monitoren en aansturen van productieprocessen met een continu karakter.”

Is MES dan iets voor de maakindustrie?

“We zijn bezig met de eerste projecten waarbij we MES inzetten. Over één of twee jaar kunnen we de eerste echte successen laten zien. Door middel van een smart scan, brengen wij, na een uitvoerig een intakegesprek, het totale proces in kaart. Dan stellen we vragen als: wat doet een product? Hoe lang zijn de stand- en wachttijden? Welke processen liggen onder een productie-traject? Zo vinden we de bottlenecks in een fabriek, zodat we processen kunnen optimaliseren en ‘quick wins’ en langetermijnresultaten kunnen halen.

Als ondernemer is dat weer kosten maken zonder garanties?

“Als een klant openheid van de boeken wil geven, dan ben ik ook bereid om risico’s te nemen. Laat ons weten waar je staat met je leverbetrouwbaarheid, je brutomarges, omzet, tussenvoorraad en voorraad in het algemeen. Dat is een start en van daaruit kunnen we garanties geven.”