“ER ZIJN NOG TE VEEL MISVERSTANDEN ROND INDUSTRIE 4.0”

Digitalisering industrie pas halverwege

Mike James startte in 1986 ATS Global met partner Hans Damman, een partner voor de zogenoemde Smart Digital Transformation. Als internationaal er- kend specialist helpt de geboren Brit nu al ruim drie decennia de maakindustrie met digitalisering. “Een product wordt een dienst.”

Vanachter zijn bureau in zijn kantoor in Haarlem straalt Mike James vriendelijkheid uit. Hij spreekt rustig en met een zacht timbre. Van origine is hij Brits staatsburger, maar de liefde hield hem in Nederland. Via Allen Bradley (fabrikant van PLC’s) kwam hij naar Nederland en startte hij – na gewerkt te hebben voor Intech – zijn eigen bedrijf ATS Global, gespecialiseerd in MES. James was ook tien jaar actief betrokken bij MESA.org, de internationale belangenclub voor MES. MES is volgens hem cruciaal. Fabrikanten moeten namelijk de kwaliteit van hun product continu verbeteren, de kos- ten verlagen en een hogere efficiëntie behalen. MES, Manufacturing Execution Systems, is van cruciaal belang voor deze stappen. Het biedt de mogelijkheid voor directe uitvoering van productieorders en een dynamisch antwoord op veranderende situaties in orders, machinestaten, kwaliteitscontroles et cetera. Dankzij MES ben je in staat om een ‘zelf georganiseerde’ fabriek te runnen.

Hoe ben je in de techniek terecht gekomen?

 

“Ik ben inderdaad techneut geworden. Ik was eerst puur gericht op zake- lijke aspecten van ondernemingen: de strategie, de financiering, maar ook de kostenberekeningen. Nadat ik heb leren programmeren in Cobol heb ik een accountancy-opleiding gevolgd. Daarna heb ik een diploma ‘manage- mentstudies’ gedaan, een soort MBA. Ik begon bij Plessey, toen een grote Britse elektronicafabrikant, als trainee en management accountant. Ik was een soort van loopjongen die overal mocht werken en alles mocht zien. Bij Plessey maakten we verkeerssystemen, OCR en ook defensiesystemen. Ik leerde daar ook CNC’s en PLC’s programmeren. Zo ben ik engineer ge- worden.”

Ats global heeft veel klanten in zowel de procesindustrie als in de maakindustrie. Mes is al twintig jaar normaal in de procesindustrie. Waarom pikt de maakindustrie het nu pas op?

 


“Ten opzichte van de maakindustrie heeft de procesindustrie een voordeel. Een proces is strak ingericht. Iemand bouwt een fabriek, waaraan weinig wordt gesleuteld. Het is een grote kapitaalinvestering en een continu en relatief simpel proces. In de discrete productie daarentegen verandert alles heel snel. Het proces muteert continu en wordt steeds aangepast. Die ver- anderingen maken het moeilijker om MES te implementeren.”

“Zijn bedrijven er klaar voor? Nee. Zijn ze goed ingericht? Nee”

Maar een proces is een proces. Een machinebouwer werkt toch ook procesmatig?

 

“Uiteindelijk is het een kwestie van geld. Alles is mogelijk, ook in de maak-industrie. Maar het vergt veel investeringen om rendement te halen. In de procesindustrie is dat makkelijker. Daarom is het zo goed dat we doorgaan met Industrie 4.0, zodat we veel meer mogelijk maken. Dat dankzij standaardprotocollen en plug&play-systemen machines met elkaar praten.”

Industrie 4.0 lijkt een beetje te ver gegaan. Het was een hype, maar nu groeit de scepsis over Smart Industry.

“Dat is de bekende hype-cycle. Eerst is er veel enthousiasme over iets nieuws, dat zakt net zo snel weer in. Maar uiteindelijk vindt de adaptatie op grote schaal plaats. Het kost gewoon tijd. Steeds meer machines zijn gebaseerd op IT-standaarden. Maar de markt gaat slechts zo hard als de markt aankan.”

Wat is mogelijk?

 

“Neem een autofabriek. Een van de mogelijkheden is het zogenoemde cel- gebaseerd produceren. Dan hoeven er geen mensen bij de productie te zijn. Dus alle lichten zijn uit, niemand is er. Dan gooien we er materialen in, via het logistieke systeem. De machines praten met elkaar en er komt op de lijn een auto die rood moet zijn. Maar soms is de verfspuit nog helemaal niet klaar. De fabriek zelf zou dan de auto die rood moet zijn even aan de kant horen te zetten. Eerst komen de blauwe auto’s aan de beurt, waarna de rode auto’s weer door mogen. Dat is de droom van dynamische planning. Met dit voorbeeld loop ik voor de muziek uit, maar het kan wel. Het is echter een andere manier van denken. Tijd krijgt een andere betekenis. Wat maakt het namelijk uit dat een fabriek langzamer draait? Dat is niet van belang, de output is van belang, zonder dat er mensen in de fabriek nodig zijn. Want elk uur van een mens in die fabriek is relatief duur.”

Is dat het ultieme industrie 4.0-plan?

 

“Er zijn nog te veel misverstanden rond Industrie 4.0. In het rapport in 2013 dat Merkel in ontvangst nam, stond dat het nog twintig jaar zou duren eer we daar zijn waar we willen zijn. Dus theoretisch is er nog vijftien jaar te gaan. Een industriële revolutie gebeurt niet in een of twee jaar. En vooral omdat de markt zelf remmend werkt.”

De markt werkt remmend?

“We zijn opgegroeid in een 3.0-wereld. Vanaf daar zijn we bezig met een constant verbeteringsproces. We nemen in wezen kleine stapjes. Maar In- dustrie 4.0 is een omwenteling. Als er een ‘factory of the future’ wordt gebouwd, zijn het niet de huidige mensen uit de fabrieken die dat bedenken en uitvoeren. Nee, dat zijn de super-engineers. Alleskunners, die weten van elektronica, IT, automatisering, maar ook van bijvoorbeeld chemie. Zijn bedrijven daar klaar voor? Nee. Zijn ze goed ingericht? Nee.”

Hoe komen we aan die super-engineers?

 

“Ze zijn er. Het zijn de nieuwsgierigen. Hoe oud ze zijn, is niet belangrijk. Zo zijn er een heleboel millennials die niet meekunnen met innovaties en ouderen die dat wel kunnen. Het is een mindset.”

Wat is die mindset dan?

 

“Dat je anders naar een product kijkt; een product wordt een dienst. Neem Rolls Royce, een belangrijke klant. Zij verkopen geen motoren, maar leveren de dienst ‘motor’. Het is een soort leaseconstructie, waarbij Rolls Royce de eigenaar blijft. Dus Rolls Royce heeft direct belang bij een betere motor. Want hoe beter de motor, hoe minder de kosten. Ander voorbeeld: Otis, een liftbedrijf. Zij verkopen de dienst ‘mensen op en neer brengen’. Daarbij verzamelen ze alle informatie van alle liften die ze hebben. Zo maken ze intelligente liften, waar de gebouweigenaar veel gelukkiger van wordt.”

“Fabrikanten moeten de kwaliteit van hun product continu verbeteren, de kosten verlagen en een hogere efficientie behalen”

Klinkt mooi. Maar ik hoor ook kritische geluiden over industrie 4.0. Alsof het mislukt is.

 

“Dat is de hype-cycle. Je ziet dat er inderdaad teleurstelling zichtbaar is. Zo heb ik een klant die protheses maakt. Zij wilden een slag maken en kochten zeventien 3D-printers, zodat ze nog maar twintig procent van het metaal verbruiken. Alles liep goed, totdat de fabriek zo goed als klaar was. Het bleek dat de machines niet aan het internet konden worden verbonden. De machinebouwer had een eigen protocol, waardoor de klant nog eens een halve ton moest betalen. Dat is pijnlijk, maar toont ook het slechte besef dat we met ons allen vooruit moeten gaan. En we zullen vooruit gaan. Maar blijf realistisch en pragmatisch.”

En dan?

“Dan gaan we vooruit. Mensen willen verder.”

Digitalisering industrie pas halverwege